Tags

, ,

Zo typisch Brits is de Brexit niet (Adriaan Schout, Magazine Letter & Geest/Trouw, 18 juni)

Waarom willen zoveel Britten (en anderen) de EU uit? Omdat de EU is veranderd. De Britten houden ons een spiegel voor.

Lezing van deze analyse van de coördinator Europa van Instituut Clingendael leidde mij tot de conclusie dat er een nieuw type EU-debat nodig is om de huidige onvrede definitief ongedaan te maken. Ook na de uitzending van gisteravond van Het Oog op Morgen (radio1) waarin Thierry Baudet weer eens boude woorden uitsprak: de EU is voltrekt achterhaald vanwege de top-down structuur die niet meer in de 21e eeuw past. Het democratisch tekort van de huidige EU toont zijn ‘gedeeltelijke’ gelijk aan, gedeeltelijk omdat de EU niet moet worden afgeschaft, aangezien dat de weg van de minste weerstand betekent. De EU dient na het Britse referendum, ongeacht de uitslag, geëvalueerd te worden en per definitie hervormd te worden, waarmee een blijvend debat ontstaat, maar wel op basis van een nieuwe, definitieve structuur van de nieuwe EU: de uiterste opties van de federatie aan de ene kant en van een vrijhandelszone als andere uiterste zijn/worden definitief als onhaalbaar en onrealistisch verklaard vanwege hun gebrek aan draagvlak, en dus uitgesloten. En dus komen de alle tussenvarianten voortaan in een socratisch gesprek op tafel te liggen. De tekst van Schout biedt daartoe een analytisch aanknopingspunt.

# Maar laten wij, de rest van de EU, toch wat doen om de Britten te begrijpen. Het is te verleidelijk om hun referendum af te doen als het volgende staaltje van Britse absurditeit dat verder niets met ons te maken heeft. Als het om EU-beleid gaat, waren de Britten vaak zo gek nog niet. Laten we even proberen open te staan voor hun Eurowrevel om erger voor onszelf als Nederlanders en voor de hele EU te voorkomen.

# Het eerste wat ons te doen staat is erkennen dat referenda over de EU tot de democratische landschap zijn gaan behoren. Meestal zijn de uitkomsten een rem op Europese integratie.

De eerste zin is juist omdat vele EU-lidstaten referenda als (grond)wettelijk institutioneel instrument kennen en daarom het verlangen bij onze linkse politici oproepen om dat referendum als aanvullend instrument ook hier willen invoeren. Dat is nu gebeurd met de nieuwe referendumwet, maar anders dan staatsrechtgeleerden dat zich hadden voorgesteld, namelijk via een grondwetswijziging. En inderdaad is dit nieuwe politieke instrument bewijsbaar effectief omdat met onze representatieve democratie ons electoraat anders maar eens in de vier jaar naar de stembus kan gaan. Dat mag nu als beperking van de democratie worden opgevat. De tweede en slotzin uit het citaat is maar zeer ten dele juist, want niet op voorhand. Referenda zijn onder de huidige EU-regelgeving van de richtlijnen een rem op Europese integratie, omdat de Europese burger anders over die integratie (lees: naar een superstaat EU) denkt, dat de Brusselse technocraten (i.c. neoliberalen en neoconservatieven) die daar het beleid uitstippelen, want die werden speciaal daartoe gerecruteerd. In die zin zijn referenda juiste meet- of ijkmomenten om de bevolking te betrekken bij recentelijk geaccordeerde besluiten van de Europese Commissie (EC) en het Europese Parlement (EP). Nu dit laatste instituut is genoemd moeten we ons realiseren dat er sluipenderwijs een groot misverstand is ontstaan onder de Nederlandse bevolking vanwege het feit dat dit EP heel anders werkt en ingericht is dan de Tweede (en Eerste) Kamer bij ons. Dat betekent dat het EP nooit aan onze verwachtingen heeft voldaan, want onvergelijkbaar met de Tweede Kamer als controleur van de regering. En dit probleem of dilemma geldt ongetwijfeld voor alle EU-lidstaten, want ieder parlement werkt anders en niets en niemand is daarover geïnformeerd in de aanloopgeschiedenis van de Europese Samenwerking (EEG). Hiermee worden direct al twee weeffouten aangeduid, die dus oorzaak kunnen worden genoemd van alle bestaande misverstanden. Die dienen als eerste te worden opgelost. Suggesties of opties daartoe: de oplossing is dat het bolwerk van Brusselse ambtenarij of technocratie transparant wordt gemaakt en dat kan aan de hand van één praktisch bestaand bestuursmodel, de Zweedse, waar alles ambtelijke stukken grondwettelijk direct geopenbaard (dienen te) worden en sinds de opkomst van internet daar worden opgeslagen.[1]

# Europese integratie heeft draagvlak nodig en referenda zijn, hoe omstreden ook, één onderdeel in het bepalen van de grenzen van de publieke steun. Die staat op de tocht zelfs bij de trouwste Europese federalisten, Italië en België. De helft van de Italianen zou nu voor exit stemmen in een referendum. In België is de eurokritische Nieuwe Vlaamse Alliantie de grootste partij. Ook ambtsdragers in Berlijn maken zich grote zorgen over Duitsland, en in Frankrijk staat Marine Le Pen in de coulissen van de macht te popelen om een EU-referendum te organiseren.

Uit deze ontwikkelingen kan en mag worden opgemaakt hoezeer de burger de politici wantrouwen in hun wijze van handelen en dat leidt ook tot de waarneming dat alles wat door benoemde politici wordt besloten steeds meer op voorhand gewantrouwd wordt door iedere lidstaatbevolking. Partijpolitieke bestuurders en volksvertegenwoordigers zijn onderdeel van een achterhaald Europees politiek bestel, dat zijn ontstaansgrond beleefde in de 19e eeuw, en nu museumstukken beginnen te worden. Het partijpolitieke bestel zoals Europa dit dus kent, is achterhaald en het is geen boude veronderstelling dat dit over 10 of uiterlijk 20 jaar niet meer zal bestaan. Daarom dient nu al toegewerkt te worden naar een nieuw politiek bestel, dat niet anders dan digitaal kan zijn.

# De verontwaardiging van de regeringsleiders weerspiegelt hun angst voor besmettingsgevaar, juist omdat de EU ook bij hen thuis omstreden is. Maar uitkomsten van EU-referenda afstraffen typeert de slechte verliezer.

En dus het gebrek aan visie bij de Europese bestuurders en politieke leiders.

# De tweede stap, begrip opbrengen voor de Britse wrevel, mag niet blijven bij herhalen dat de Britten anders zijn. Maar laat ik toch even stilstaan bij wat Britse eigenwaardigheden.

Na de Tweede Wereldoorlog lag het continent in puin, en de elite – veelal verzetsstrijders en gevluchte politici – in Nederland, Frankrijk, Duitsland en Italië was overtuigd dat onze grenzen economisch en politiek schadelijk waren. De Britten, als overwinnaars, missen ons diepe ‘nooit meer oorlog’-gevoel. Het was het continent dat orde op zaken moest stellen.

Dit is voor het eerst dat ik lees dat de politieke elite na de oorlog meende dat ‘onze grenzen economisch en politiek schadelijk waren’, en daaruit valt naar mijn gevoel ook te verklaren dat de gedachte (lees: ideologie, of neutraler: idee) ontstond van een economische unie zonder grenzen, want die zijn gevaarlijk… maar dan moet ook direct de vraag worden gesteld: waarom schadelijk? Feit is dus klaarblijkelijk dat omdat die toenmalige wederopbouw-elite van mening was dat grenzen schadelijk waren (of konden zijn) en dat deze veronderstelling een eigen leven is gaan leiden. Vandaar nu de EU zonder binnengrenzen (Dublin) en de paniek na het ontstaan van vreemdelingenstromen uit de buiten-Europese gebieden. En de associatie ook dat een EU een gebied moest zijn zonder grenzen, waardoor het concept van de aanval op de ‘natiestaat’ (Thierry Baudet) kon ontstaan, terwijl iedereen weet dat deze natiestaat onverwoestbaar is, mits die natiestaat op natuurlijke grondslag is ontstaan en dus bestaansgrond heeft. Daarom is ook de ellende van burgeroorlogen in het Midden-Oosten ontstaan aangezien daar geen natuurlijke natiestaten bestaan, buiten het Afrikaanse deel (zie Egypte), maar dat mag ook niet formeel ‘Midden-Oosten’ worden genoemd. Maar alle gebieden waar nu burgeroorlogen spelen, kampen met oorspronkelijke landkaarten die door 19e eeuwse Westerse naties getrokken zijn. Wij plukken er nu de wrange vruchten van door de anti-Westerse sentimenten die wij via onze voorouders maar ook via onze huidige supercommerciële handelsbelangen daar veroorzaakt hebben. Daardoor kon ISIS ontstaan. En de EU kon daardoor, naast de krediet- en economisch-financiële crises, extra onder druk komen te staan. Dat was de extra handicap van de huidige Commissie-Juncker die het daardoor veel zwaarder heeft dat Barroso dat ooit heeft meegemaakt.

# Bovendien zijn onze westerburen minder bedreven in de consensuscultuur die de EU karakteriseert. Hun tweepartijenstelsel met de bijbehorende harde debatten bepalen de politieke toon. Rond de Europese onderhandelingstafels zijn de Britten ook niet gericht op packagedeals. Zij onderhandelen liefst over sectoren afzonderlijk, want hun gaat het om directe belangen, en niet om het bouwen aan de EU.

Dit lijkt dus een specifiek Brits probleem, maar dat is een onjuiste indruk. Want ieder EU-lidstaat kent andere economische achtergronden en cultuurgeschiedenissen en dat speelt dus EU-wijd. Daar kunnen alleen creatieve en oplossingsgerichte beleidsambtenaren een rol spelen, en zeker niet de dogmatische technocraten van Brussel. En dat gezegd hebbend, ontstaat direct de cruciale vraag: bestaan die ‘creatieve en oplossingsgerichte beleidsambtenaren’ eigenlijk wel. Nee is natuurlijk het antwoord want cultuur bestaat in Europa (en elders) helemaal niet en daarom zal de bevolking zelf moeten worden ingezet door ideeënbusjes te plaatsen in Brussel. Iedere Europese burger heeft het recht om daar zijn eigen creativiteit aan ideeën te deponeren en liever in de vorm van een Europees, dus EU-digitaal platform, zodat er ook ideeënuitwisseling en gedachtenontwikkeling mogelijk wordt. Wij Europeanen dienen uit te gaan van een nieuwe uniforme en het liefst een universeel model en dat is mogelijk omdat het hele Europese Huis opnieuw opgebouwd moet worden. Slechts als de huidige generatie Europese politici dat gaat dwarsbomen of zelfs alleen maar remmen, dan betekent dat een fundamentele achterstand in de poging een nieuw Huis op te bouwen en wordt de renovatie later des te ingrijpender en complexer. Alléén in dit geval krijgt Thierry Baudet gelijk, als immers blijkt dat er nu geen beweging in te krijgen is, terwijl ik hecht aan het tegenovergestelde gevoel van optimisme, dat het Europese ‘volk’ altijd winnaar wordt in de strijd tegen (structureel conservatieve) bestuurders (het gaat immers altijd om de machtsfactor), ook al is er een Tweede Franse Revolutie nodig. Ik ga daarvoor.

(wordt vervolgd)

[1] https://informatie2020.pleio.nl/file/download/28715362

https://openaccess.leidenuniv.nl/bitstream/handle/1887/38498/Preadvies%20M%20Groothuis%20uitgeknipt.pdf?sequence=1

http://www.spaink.net/2000/02/21/bestuur-en-openbaarheid/

http://www.rob-rfv.nl/documenten/boekje_advies_openbaarheid.pdf

file:///C:/Users/my%20toshiba/Downloads/ewb-1433-volledige-tekst_tcm44-549500%20(1).pdf , etc.