Tags

Wilders brengt politiek terug tot een realityshow (Hans Goslinga, Verdieping/Trouw, 20 april 2024)

PVV-leider Wilders noemde de liberale staatssecretaris van asielbeleid Eric van der Burg donderdag ‘een eng mannetje’. Later op de dag kon de natie hem in de zendtijd voor politieke partijen horen zeggen: ‘We moeten weer groot durven denken’.

Het punt is dat Wilders dat niet kan. In de politiek draait alles om zijn persoon en zijn persoon alleen. Als waarnemer moet je je daarvan bewust zijn. Het risico van te veel aandacht voor hem is dat je de politiek reduceert tot de vraag pro of contra Wilders en daarmee tot het niveau van een doorlopende realityshow.

Dat vernauwende element is toch al te ver in de politiek doorgedrongen en duwt de wezenlijke inzet, de vormgeving van onze samenleving, naar de achtergrond. In dat perspectief stemt het optimistisch dat zich een nieuwe generatie politici in Den Haag heeft gemeld, die hun inzet ontlenen aan het publieke belang en niet aan een persoonlijke missie.

Henri Bontenbal (CDA), Jimmy Dijk (SP), Laurens Dassen (Volt) en Rob Jetten (D66) zijn de gezichten van deze nieuwe generatie, die met hun ernst en groter denkraam weldra aan de bak zullen komen. Dat is nodig nu de democratie, met als kern de geestelijke vrijheid, ook hier op het spel staat en niet argeloos mag worden verspeeld.

Daarom kan het geen kwaad het incident van de week vanwege de kleingeestigheid uit te lichten. Wat zei Van der Burg nou helemaal? Hij vond het ‘een uitstekende keuze’ van de formerende partijen dat er geen kabinet-Wilders I komt. ‘Ongepast’, oordeelde de PVV-politicus, die graag uitdeelt, maar ook de lichtste ironie niet kan verdragen.

Wilders voegde er nog een opmerking aan toe, waarin hij zich laat kennen als een typische enkeling in de politiek: “Wat anderen daarvan denken, zal me worst zijn”. De drie mede-onderhandelaars haalden hun schouders op, net als later de twee informateurs. “We hebben er nul last van gehad”, zei Dijkgraaf, alsof de enge wereld van de formatietafel niets te maken heeft met de grote wereld daarbuiten.

In zijn politieke schelmenroman La Chartreuse de Parme (1839) noemde de Franse schrijver Stendhal het ‘de zegepraal van een jezuïtische opvoeding’ dat je mensen ‘eraan laat wennen zaken over het hoofd te zien die zonneklaar zijn’. Dat is in dit geval het onvermogen van Wilders de sprong te maken van provoceren naar regeren. In 2012 offerde hij vanwege die onmacht zijn steun op aan wat hij toch zelf kwalificeerde als ‘het meest rechtse kabinet aller tijden’.

Hoewel er geen jezuïet de hand in heeft gehad, is het gewenningsproces hier al ver gevorderd. Zelfs na vijf maanden praten en onderhandelen doen de hoofdrolspelers alsof ze de olifant in de kamer niet zien. “Ik ben met totaal andere zaken bezig”, zei Omtzigt (NSC). Nauwelijks aangedaan liet ook Yesilgöz (VVD) haar partijgenoot én staatssecretaris aan de ongunst van Wilders over.

De christen-democraat Ab Klink had in de formatie van 2010 door dat je niet tegelijk kunt polariseren en samenwerken en niet kunt pogen bruggen te slaan terwijl je partner ‘vol op het orgel’ aan het provoceren is. In 1977 liep de PvdA zich al op deze wetmatigheid stuk. Het kostte de partij het ‘tweede kabinet-Den Uyl’. Het CDA koos na ruim vijf maanden voor een coalitie met de VVD, waar Wiegel, anders dan Timmermans (GroenLinks-PvdA) nu, zwijgend zijn kans afwachtte.

Er is nu meer in het geding dan een te ver doorgedreven politiek van polarisatie. Waar de PvdA bijna bezweek onder de storm-en-drang om de samenleving te (her)ordenen, staat Wilders met lege handen: nauwelijks capabele mensen (als ze er al zijn, hoor je ze niet), geen constructieve ideeën (tenzij je de grensbewaking door het leger als reëel plan ziet) en geen houding en stijl die van liefde voor de rechtsstaat getuigen.

De minachtende kwalificaties van zijn tegenstanders spreken duidelijke taal, of ze nu Van der Burg heten (‘een eng mannetje’), Kaag (‘heks’) of Klaver (‘een smerige ophitser’). De vicepresident van de Raad van State, Thom de Graaf, wees er deze week op dat instituties en constitutionele waarborgen niet voldoende zijn om afglijden van de rechtsstaat te voorkomen. Noodzakelijk is ook een cultuur die uitgaat van respect voor de waardigheid van mensen.

Elke natie krijgt naar het gevleugelde woord van de Savoyaanse filosoof Joseph de Maistre (1753-1821) de regering die zij verdient. Het is een uitspraak die altijd waar is, maar die in ons bestel een aanloop kent die open laat of er een kabinet X of een kabinet Y aantreedt. Na de verkiezingen krijgt de grootste partij de kans de regering te verdienen waarmee de natie het moet doen.

De eenmanspartij Wilders is daar, met behulp van ernstige buitenstaanders, nu vijf maanden mee bezig. Maar afgaande op zijn provocaties, overdrijvingen en zijn gedweep met de autocraat Orbán is het de vraag of het hem zelf ernst is.

*Deze analyse spreekt voor zichzelf.

https://krant.trouw.nl/titles/trouw/8321/publications/2154/pages/38/articles/2024617/39/1