Tags

Populistische stuurlui blijven het liefst aan wal (Dieuwertje Kuijpers, Analyse/Vrij Nederland, 29 april 24)

Anti-establishmentpartijen worden groot dankzij hun kritiek op de zittende macht. Maar wat gebeurt er zodra ze, zoals NSC, BBB en PVV, zelf onderdeel moeten worden van dat eerder zo verfoeide establishment?

‘Het ziet er niet florissant uit’, zo vatte PVV-leider Geert Wilders half april de formatieonderhandelingen met VVD, NSC en BBB samen. Berichten over eenrichtingsverkeer domineerden de kranten: ‘iedereen praat voor zichzelf, niet met elkaar’, er worden ‘geen grote knopen doorgehakt’ en de partijen houden ‘elkaar gegijzeld’. Af en toe lopen de lijsttrekkers boos van tafel. ‘Politiek is geen liefdesrelatie. Politiek is dat je alle vier voor je eigen idealen gaat’, vatte Pieter Omtzigt de situatie samen. Losse idealen omsmeden tot een stabiel geheel is al uitdagend genoeg, maar wat als de partijen zelf niet eens scherp hebben waarvoor ze staan?

*In theorie – lees: heel principieel gesteld – is er op ieder moment tijdens de komende ploeg-PVV, als Wilders duidelijk ‘over de grens gaat’ mogelijk en zelfs noodzakelijk – dat de beide fracties van VVD en NSC de stap nemen om op te stappen, omdat Wilders de verleiding om grenzen op te zoeken nooit zal staken. Dat zit in zijn DNA en is dus een gegeven feit. Ook hier is regeren vooruitzien: met deze optie dient nu al rekening worden gehouden omdat bij iedere  volgens extreemrechtse bijeenkomst weer een ‘stapje verder’ door Wilders wordt gezet. Hij is immers de kampioen manipulatie en chronische pesterij.

‘De formerende partijen weten wel goed wat ze niet willen. Zo noemde PVV-leider Geert Wilders op X staatssecretaris Eric van den Burg (VVD) een ‘eng mannetje’. Hij vond het ‘tijd dat hij snel opkrast’. Het resulteerde direct in een microfoon onder de neus van de formatiepartners: wat vinden ze van dit soort uitspraken?

*Wat was de reactie van de ondervraagde?

De taal van het gestrekte been is kenmerkend voor nieuwe en populistische partijen. In hun profileringsdrang worden de grenzen van ‘hoe het heurt’ graag een beetje opgerekt. Gevestigde partijen hebben hun werkwijze, omgangsvormen en ideologie door de jaren heen ontwikkeld, zo duidt communicatiewetenschapper en parlementair journalist Chris Aalberts: ‘Het CDA is een kooi die ook gedrag controleert. Henri Bontenbal zal CDA-Kamerleden eerder tot de orde roepen als een Kamerlid zich lomp uit: “Zeg, we houden het een beetje netjes”. Terwijl Caroline van der Plas wellicht over hetzelfde zegt: “Lekker voor de socials”.’

HAAGSE OMGANGSVORMEN

Ruim twintig jaar geleden reden de nieuwbakken Kamerleden van de Lijst Pim Fortuyn (LPF) niet met een tractor maar met een sneeuwschuiver over de Haagse omgangsvormen. Van collega-Kamerleden (‘dikke lul, fuck you’, dixit Cor Eberhard), oud-ministers (‘dat fossiel’, aldus Winny de Jong over Els Borst) tot aan politieke tegenstanders (‘landverraders’, eveneens De Jong): iedereen moest het ontgelden. Politicoloog Meindert Fennema vergeleek de LPF-fractie destijds met het televisieprogramma Big Brother: ‘Je sluit 26 mensen op in het parlement. Ze kennen elkaar niet en zijn bijna willekeurig geselecteerd. Vervolgens worden ze de hele dag gevolgd door camera’s. Dan zie je dezelfde spectaculaire strijd om hiërarchie en gezag als in het Big Brother-huis,’ zei hij tegen de Volkskrant. Toen bij CDA-fractievoorzitter Maxime Verhagen de melding binnenkwam dat toenmalig fractievoorzitter Harry Wijnschenk door een collega LPF-Kamerlid was bedreigd met een pistool, was het duidelijk: iedereen moest eruit. Na 87 dagen trokken de christendemocraten de stekker uit het kabinet met de LPF en de VVD.

‘Het probleem bij nieuwe partijen is: niet alleen kiezers weten niet precies waarvoor ze staan, ook de politici zelf hebben geen idee.’

Het leverde naast een reeks smakelijke documentaires en amusante archiefstukken ook een nieuwe Nederlandse uitdrukking op: LPF-toestanden. Deze kwalificatie aan je hebben kleven is hét nachtmerriescenario van elke nieuwe partij. Is dit terecht? Is Jerry Springer-politiek het lot van elke coalitie die in zee gaat met een pas opgerichte, populistische partij?

GROEIPIJNEN

Als onafhankelijk journalist volgt Chris Aalberts al bijna tien jaar nieuwe politieke partijen op de voet. Forum voor Democratie, Volt, BIJ1, BBB en NSC: Aalberts loopt trouw de partijbijeenkomsten af, kamt kandidatenlijsten door en spreekt met betrokkenen. ‘Het probleem bij nieuwe partijen is: niet alleen kiezers weten niet precies waarvoor ze staan, ook de politici zelf hebben geen idee.’ Neem bijvoorbeeld het standpunt van Van der Plas (BBB) over de Lelylijn. Het plan voor een toekomstige treinverbinding tussen Amsterdam, Lelystad en Groningen zou toch een kolfje naar de BBB-hand moeten zijn. Het is immers een investering in een beter bereikbare regio, zoals in het verkiezingsprogramma staat. Toch is BBB geen direct voorstander van de Lelylijn, want dan gaan de huizenprijzen in Friesland mogelijk omhoog.

Tweehonderd kilometer zuidelijker vaart de BBB een heel andere koers. Van der Plas maakt zich ‘hele grote zorgen’ over vertrekkende bedrijven. De BBB is dan ook voor ASML (‘een fantastisch bedrijf voor Nederland’), terwijl de chipmachinemaker de afgelopen jaren de huizenprijzen in en rond Eindhoven door het dak deed gaan. Precies dit onvoorspelbare kenmerkt nieuwe partijen volgens Aalberts. ‘Het schiet echt alle kanten op.’

Nieuwe partijen hebben daarnaast een onmiskenbare aantrekkingskracht op partijhoppers. Joost Eerdmans is de bekendste (naast lokale partijen prijken op zijn cv het CDA, de LPF, FvD en JA21), maar ook bij het NSC zie je diverse ideologische kleuren samenkomen. Zo is daar voormalig VVD-Kamerlid Folkert Idsinga die tegenwoordig het blauwe stoeltje vult namens NSC. De partijvoorzitter van NSC is voormalig GroenLinkser en vakbondsbestuurder Bert van Boggelen. En hoewel Diederik Boomsma – voormalig CDA-gemeenteraadslid – op plek 21 net niet namens de NSC in de Tweede Kamer kwam, was hij vier jaar geleden samen met Thierry Baudet te vinden op een conservatieve conferentie in Rome waar ook radicaal-rechtse politici zoals de Hongaarse Viktor Orbán en Italiaanse [?] acte de présence gaven.

De vraag is of dit allegaartje hetzelfde beeld heeft van wat NSC is en zal (moeten) zijn? Zitten ze er uit ideologische overtuiging, of uit opportunisme? Trouw constateerde na een bezoek aan het NSC-partijcongres dat het maar lastig was om de partij ideologisch te plaatsen. ‘De bewondering voor Pieter Omtzigt voert de boventoon.’

TEGENSPRAAK

Precies die focus op de persoon in plaats van op de onderliggende ook nog eens onduidelijke waarden is een risico. Van Wilders is overigens bekend waar hij ideologisch staat en heeft zijn partij zo ingericht dat er vrijwel geen ruimte is voor interne tegenspraak. Toch probeert ook Omtzigt krampachtig het narratief te bewaken rondom zijn NSC. In maart leidde dat tot spanningen met parlementair journalisten, toen zij niet meer op de fractiegang mochten komen.

Populisten gebruiken de Tweede Kamer eerder als arena voor kritiek op de zittende regering dan als marktplaats waar je beleid kan maken.

Bij BBB zijn Kamerleden een stuk vrijer, maar, zo waarschuwt Chris Aalberts, dat neemt niet weg dat ‘aan de formatietafel drie mensen zitten die weinig interne tegenspraak dulden’. Tegenspraak die eigenlijk openlijk vanuit de fractie zou moeten kunnen komen, maar die juist tijdens een formatie niet opportuun wordt geacht. Dat zou immers het idee kunnen geven van gedoe, of zelfs – het absolute horrorscenario – het stempel van ‘LPF-achtige toestanden’.

Hierdoor kan juist ontevredenheid gaan broeien, denkt Aalberts. ‘Mensen als Sandra Palmen, die als ambtenaar op het ministerie van Financiën vroegtijdig waarschuwde voor het onrecht in het toeslagenstelsel, zijn op de kieslijst gekomen om herhaling te voorkomen, om de spelregels van de rechtsstaat te waarborgen. Maar ze zitten nu bij een partij die al bijna vier maanden met Geert Wilders aan het overleggen is, iemand die weinig op heeft met de rechtsstaat.’

OP HOGE POTEN

(…)

OPPOSITIE VOEREN TEGEN ELKAAR

Nieuw gedrag laat zich niet zomaar afdwingen, en (nieuwe) populistische partijen gaan in plaats van samenwerken door met oppositie voeren, maar dan tegen elkaar. ‘Zodra er relatief nieuwe, populistische partijen in de regering komen, zien we vaak een onderlinge strijd ontstaan op onderwerpniveau,’ zegt politicoloog Alberto López Ortega van de Vrije Universiteit Amsterdam. Hij is gespecialiseerd in politiek gedrag. Drie van de vier formerende partijen vissen in dezelfde electorale vijver. Dit is belangrijk, omdat juist nieuwe en populistische partijen een vorm van politiek bedrijven waarbij het paaien van de achterban vooropstaat. Interessant, vindt López Ortega: ‘Er zal een periode aanbreken waarin de partijen onderling willen voorkomen dat ze worden opgegeten door de ander, terwijl de gevestigde partijen hen het politieke leven zo zuur mogelijk maken.’

(…)

Dan is het lastig om zaken tegen elkaar af te wegen, vindt Aalberts: ‘Toch moet de pijn worden verdeeld. Als niemand bereid is die pijn te dragen dan wordt het vier jaar lang stilstand.’ De harde keuzes kunnen op de lange baan geschoven worden door een coalitie te smeden waar per onderwerp wordt gezocht naar een meerderheid, maar volgens Lopéz Ortega is ook dit uitstel van executie. ‘Kiezers zullen gaandeweg zien welke partij het meeste zijn zin krijgt. Het innemen van een standpunt kun je niet blijven uitstellen. Uiteindelijk moet je met de billen bloot.’

*Alles bijeengenomen is deze formatie even lastig als de achter ons liggende, maar dat het huidige te maken heeft met alleen nieuwelingen als onderhandelaars, is de grootste uitdaging die ons kiesstelsel ooit heeft meegemaakt.

https://www.vn.nl/populistische-stuurlui-aan-wal