Tags
De redding van ons politieke stelsel begint niet in de Tweede Kamer, maar in het klaslokaal (Julian Nida-Rümelin en Klaus Zierer, Zomeressay/fd, 13 aug 22)
Democratie is niet alleen een staatsvorm, maar een manier van leven die je moet leren, schrijven Julian Nida-Rümelin en Klaus Zierer. Een manier van leven waar door een opeenstapeling van crises de klad in lijkt te komen. Een radicaal andere inrichting van ons onderwijs kan soelaas bieden.
In de recente geschiedenis van de mensheid was er zelden sprake van zo’n grote opeenstapeling van uitdagingen: klimaatcrisis, de coronapandemie, de oorlog in Oekraïne. Zowel de mensheid als de politiek verkeert in een crisistoestand, die alle landen ter wereld treft en de politiek ernstig op de proef stelt. En die problemen treffen eveneens de verschillende staatsvormen. Dictaturen als China of Rusland gaan anders om met crises dan democratieën als Zwitserland of Duitsland. De gebeurtenissen van nu zijn een vuurproef voor politieke systemen.
Julian Nida-Rümelin doceert filosofie en politieke theorie aan de Ludwig-Maximilians Universiteit in München. Klaus Zierer is hoogleraar schoolpedagogiek aan de Universiteit van Augsburg.
Hoeveel samenwerking tussen verschillende staatsvormen is er nodig om deze crises de baas te worden? Momenteel lijkt men de voorkeur te geven aan ‘deglobalisering’, die de uitwisseling tussen dictaturen en democratieën stopzet. Dat is een gevaarlijke trend die de wereld misschien weer in twee blokken opdeelt, waarbij de oostgrens dwars door Europa loopt en mogelijk een nieuwe Koude Oorlog ontstaat, die kan escaleren tot een hete nucleaire oorlog.
In een crisis functioneert een democratie onder moeilijke omstandigheden en kan daarbij zelf in crisis raken. De drie genoemde problemen maken dit duidelijk: maatregelen om de CO2-uitstoot te beperken brengen – in de vorm van prijsstijgingen en vermindering van welvaart – het draagvlak onder de bevolking in gevaar. Tijdens de coronapandemie groeide het aantal complotdenkers flink. Aanvankelijk ontstond die beweging uit scepsis en legitieme kritiek, maar het anti-overheids- en antidemocratische sentiment werd steeds groter. Ook de Oekraïne-oorlog verdeelt de samenleving, bijvoorbeeld over de vraag welke mate van solidariteit Oekraïne kan opeisen.
Tegengestelde meningen zijn al gauw ‘een aanval op de democratie’.
De verschillende kampen roepen vaak dat het tegengestelde standpunt niets met democratie te maken heeft. Tegengestelde meningen zijn al gauw ‘een aanval op de democratie’. Dit fenomeen, waarbij de tegenpartij in diskrediet wordt gebracht, krijgt bijna dagelijks een podium in talkshows. Als toeschouwer vraag je je af: is dát dan democratie?
Collectieve zelfbeschikking
Eén gevaarlijk misverstand is wijdverbreid: velen menen dat er al sprake is van democratie als er om de zoveel jaar gestemd wordt en de verkiezingen openbaar, anoniem en vrij zijn. Maar het begrip ‘democratie’ is tot op heden vaag. Dat komt doordat het ondanks alle kritiek een positieve klank heeft, zodat een breed spectrum van politieke partijen er aanspraak op maakt. Communistische staten omschreven zichzelf na de Tweede Wereldoorlog als ‘volksdemocratieën’, en de afbraak van democratische rechten in Hongarije wordt zelfs ‘illiberale democratie’ genoemd. Om deze willekeur tegen te gaan, is in Angelsaksische discussies de niet-onproblematische uitdrukking ‘liberale democratie’ gangbaar.
Kenmerkend voor een democratie in engere zin is de garantie van individuele rechten en geïnstitutionaliseerde solidariteit, in de vorm van een verzorgingsstaat. In deze opvatting berust democratie op een enkel principe: collectieve zelfbeschikking met vrijheid en gelijkheid als uitgangspunt. Dat betekent in essentie dat alle burgers met de heersende orde moeten kunnen instemmen. Alleen als daaraan voldaan is, ontwikkelt zich vanuit deze ‘collectieve zelfbeschikking’ een democratische orde. De garantie van individuele rechten en vrijheden is daarbij geen inperking van de democratie, maar er een onvervangbaar, essentieel en wezenlijk deel van.
Consensus is niet het doel van democratische besluitvorming; die berust vaak op regels en instituties die een normatieve orde tot uitdrukking brengen. Aangezien met betrekking tot deze regels en instituties verschil van mening mogelijk is, wordt de voor een democratie onontbeerlijke consensus in bijzondere gevallen naar een hoger niveau verplaatst. Dat gebeurt bijvoorbeeld bij conflicten over de grondwet, die worden opgelost met een voor een grondwetswijziging vereiste meerderheid. Het is dus niet, zoals meestal wordt aangenomen, alleen de mening van de meerderheid die beslissend is, maar het is deze hogere consensus over de grondwet die een democratie draagt. Hierin komen de grondprincipes van vrijheid en gelijkheid tot uitdrukking.
‘Het is niet, zoals meestal wordt aangenomen, alleen de mening van de meerderheid die beslissend is.’
Deze principes moeten een maatschappelijke sfeer van wederzijds respect en erkenning doen ontstaan, ongeacht verschillen in cultuur, etniciteit of leefstijl. Een samenleving waarin mensen opstaan en de bus verlaten omdat een persoon met een andere huidskleur naast ze komt zitten, is niet ‘democratiefähig’. Democratie is niet alleen een staatsvorm, maar een manier van leven. Als de mate waarin de bevolking de democratie draagt slijt, is ze als institutioneel bouwwerk in gevaar.
Journalistiek en media
De in crisis verkerende democratie moet lering trekken uit de huidige crises. Het belangrijkste daarbij is dat ze zorg draagt voor de democratische vaardigheden van de mensen. Daartoe behoort een discussiecultuur, die in talkshows vaak ontbreekt. Maar het veronderstelt ook een kritisch-constructieve houding ten aanzien van de media, die alleen al door de keuze van thema’s, medewerkers of zendtijd bevooroordeeld kunnen zijn. Het zou naïef zijn die keuze als toevallig af te doen.
De afnemende interesse in professionele journalistiek is een probleem vanuit democratisch én onderwijskundig perspectief. Veel mensen halen hun informatie niet meer uit de krant, maar liever van de sociale media, die bijzonder vatbaar zijn voor bubbelvorming en een gebrek aan nuance. Voor een debatcultuur is dit schadelijk, voor een democratie mogelijk catastrofaal.
Onderwijs kan hierbij een belangrijke rol spelen. Allereerst: een school binnen een democratie moet een democratische school zijn. Filosoof, psycholoog en pedagoog John Dewey noemt dit ‘embryonic society’. Kinderen en jongeren moeten in die omgeving ervaren en leren wat democratie betekent, gehoord worden, zich kunnen uiten en meewerken aan de vormgeving van de school. Hierbij is medezeggenschap niet hetzelfde als zelfbeschikking. Hoe belangrijk en zinvol het ook is om iedereen van een school bij beslissingen te betrekken, vanuit het oogpunt van de democratische theorie moet medezeggenschap worden opgevat als collectieve zelfbeschikking, en als zodanig moeten hierbij de vrijheid en gelijkheid van allen worden gerespecteerd.
‘Het is niet best als kinderen buiten school meer leren over duurzaamheid dan op school zelf.’
Vervolgens moet het onderwijs actuele thema’s behandelen. Het is niet best als kinderen buiten school meer leren over duurzaamheid dan op school zelf. Maar hoe kunnen scholen daaraan aandacht besteden als het lesprogramma al zo overladen is? Het is tijd voor een nieuw curriculum, aangepast aan een menselijker begrip van onderwijs. Alleen zo ontstaat er tijd om actuele kwesties te behandelen.
Dilemmadiscussies
Projectonderwijs leent zich hiervoor het best. Een week lang wordt er gewerkt aan een kernprobleem, waarbij vanuit verschillende vakken een sleutelprobleem behandeld wordt. De opgedane inzichten worden vervolgens samen besproken en ter discussie gesteld. Zo leren kinderen elkaar niet zomaar klakkeloos na te praten, maar eerst zelf na te denken. Zo worden leerlingen opgevoed in de democratie.
Tenslotte kan in de les gebruik worden gemaakt van dilemmadiscussies. Daarbij gaat het niet alleen om het vertolken van de eigen positie, maar ook om het begrip van andermans mening en zelfs om het formuleren van tegenargumenten. Zo wordt verandering van perspectief een onderwijsprincipe, en dat is fundamenteel voor een democratie.
Zeker, met onderwijs alleen worden de grote uitdagingen van deze tijd niet opgelost, maar zonder onderwijs ook evenmin. Onderwijs is beslissend binnen een democratie. Een uitholling van de democratie, zoals we die vanwege de wereldwijde problemen momenteel om ons heen waarnemen, kan met de juiste educatieve inspanningen worden verholpen.