Tags

,

14 juni 2024, column J.Th.J. van den Berg

Vijf jaar geleden behaalde de PvdA onder Frans Timmermans een opmerkelijke zege bij de Europese Parlementsverkiezingen. Deze zege was voldoende reden hem bij de Tweede Kamerverkiezingen van vorig jaar lijsttrekker te maken van de gezamenlijke lijst van GroenLinks-PvdA. Dat ging gepaard met hoge verwachtingen omtrent het resultaat daarvan. Uit dat oogpunt viel de uitslag nogal tegen: GroenLinks-PvdA werd lang niet de grootste partij en Timmermans kon dus fluiten naar het premierschap.

*’Lang niet de grootste’ vanwege alleen maar een onverwachte uitkomst van winnaar Wilders, maar wel duidelijk de 2e partij in grootte en dat is bepaald geen onverdienstelijke uitslag, tegenover de blunder van Yesilgöz om PVV salonfähig te maken en vooral: als heel gewone partij te gaan zien. Het nieuwe dilemma werd daarmee geboren: hoelang is een cordon sanitair vol te houden als het denkvermogen van het electoraat steeds geringer wordt: niet te ontkennen is immers dat de politieke kennis en het bewustzijn van de stemgerechtigde tot minimale proporties is gedaald. Het huidige kiesstelsel is dus aan vervanging toe.

Waar lag dat nu aan? Zeker, de campagne was niet echt flitsend geweest en de lijsttrekker maakte soms een onzekere indruk. Verreweg de belangrijkste factor was een andere (daarin heb ik mij ook zelf lichtelijk vergaloppeerd!), namelijk de opkomst. In 2019 bedroeg die zo’n 40% maar in 2023 ging het om bijna 80%, meer dan het dubbele. Het was niet alleen een groter maar ook heel anders samengesteld electoraat dat zich in november van vorig jaar uitsprak. Voorop stond dat de kiezers van het Europees Parlement die naar de stembus gaan dit doen met een pro-Europese voorkeur, maar zij verdwijnen als het ware in het grote geheel van de kiezers van de Tweede Kamer.

Omgekeerd ben je dan geneigd de uitslagen van de verkiezingen voor het Europees Parlement bij voorbaat te relativeren. Die zeggen niet zoveel over de werkelijke krachtsverhoudingen in de lidstaten van de Europese Unie. Ze vormen eigenlijk niet eens een goede ‘thermometer’ van de stemming in een land, zoals provinciale of deelstaatverkiezingen dat vaak wel zijn. Natuurlijk kan het goed zijn voor het zelfvertrouwen van toevallige winnaars: het koppel Timmermans-Klaver kon bij voorbeeld wel een steuntje in de rug gebruiken. Natuurlijk zal Georgia Meloni de uitslag beschouwen als een bevestiging van haar koers in Italië en dat geldt ook voor Donald Tusk en zijn Burgerforum in Polen, al bleek zijn zege minder groot dan aanvankelijk leek bij de exit-poll. Zo zal het ook de christendemocraten in Europa goed hebben gedaan bevestigd te worden als de grootste partij in Brussel/Straatsburg.

Niettemin hebben deze Europese verkiezingen in twee van de belangrijkste lidstaten van Europa een ravage weten aan te richten. In Frankrijk won het Rassemblement National van Marine Le Pen met afstand van president Macrons links-liberalen. Die klap kwam hard aan en bracht de Franse president ertoe het nationale parlement te ontbinden en voor 30 juni nieuwe verkiezingen uit te schrijven. De vraag van de opkomst werd door Macron geen moment in de beoordeling betrokken. Het is op zijn minst een enorme gok die de president heeft genomen.

Maar, ook in Duitsland was de ravage groot. De rechts-radicale AfD won misschien minder dan de opiniepeilers hadden verwacht, maar 16% was niet gering. De grote klappen waren echter voor de Grünen en de SPD die zware verliezen incasseerden. De Duitse Grondwet voorziet niet zoals de Franse in een parlementair ontbindingsrecht[i]. Anders was daar wellicht iets soortgelijks gebeurd. De coalitie wankelt immers, ook al zijn het Europese verkiezingen.

Het Duitse probleem is, dat een coalitie van drie partijen nauwelijks blijkt te werken. Duitsers hebben een sterk verlangen naar een stabiele regering met weinig openlijke conflicten en beheerst door een sterke en dominante Bondskanselier. Aan geen van beide verlangens kan de huidige regering voldoen.

Eigenlijk is de coalitie betrekkelijk effectief in de uitvoering van haar programma, maar er gaat natuurlijk wel eens iets mis, in de beeldvorming vooral met Groene plannen. De kleine liberale FDP, doet wat kleine partijen noodgedwongen doen: hard schreeuwen, vooral tegen de Grünen. De Bondskanselier ten slotte is al niet het type van de Grote Leider, die wel even met de vuist op tafel zal slaan; hij moet het eerder hebben van stille pacificatie. Dat lukt hem eigenlijk nog vaak ook, maar het is blijkbaar geen gezicht. En wat defensie en steun aan Oekraïne betreft staat Scholz’ SPD niet bepaald in de voorste linie. De vrees voor te verregaande escalatie blijft haar bezig houden. Misschien is zelfs dat wel terecht, maar alweer: het maakt weinig indruk, in binnen- noch buitenland. Het is de stijl van Scholz’ voorganger Angela Merkel en die werkt niet meer.

De Duitse coalitie zal moeite hebben het einde in september 2025 te halen. Er komen nog drie deelstaatverkiezingen in dit najaar; met weer een heel eigen opkomst en uitkomst.

*De conclusie luidt dat ieder westers land met dezelfde – of gelijkwaardige – electorale problemen te kampen heeft. Enigszins een geruststelling met zich herhalende evaluatierapporten als gevolg. Maar wel blijven voortmodderen omdat de democratie als beginsel een probleem blijft met een onwetend en vooral onkundig electoraat. Daarom al die spindoctors, die ogenschijnlijk uitkomst bieden, maar dat is en blijft een schijnwereld, namelijk een verslavende invloed binnen de politieke en dus besloten wereld.

https://www.parlement.com/id/vme0imsy9xrr/opkomst_en_uitkomsten


[i] Via een staatsrechtelijke omweg bestaat er wel een methode die op ontbindingsrecht lijkt.