Tags

, ,

Drietal krantkoppen van deze ochtend:

Van Rijn haalt opgelucht adem (Wilfried van der Bles, Voorpagina/Trouw, 5 juni)

Staatssecretaris mag blijven zitten, hoewel hij de Kamer niet kon overtuigen dat de pgb-problemen voorbij zijn

Wegsturen van Van Rijn zou een te hoge prijs zijn geweest (commentaar, opinie/Trouw, 5 juni)

Kamer is terecht boos over verdediging staatssecretaris in pgb-debat

Van Rijn resteert smalle politieke basis (Sandra Oltshoorn, In het nieuws/fd, 5 juni)

# CDA en GroenLinks steunden een motie van wantrouwen van de SP, waar ze dat eerder in maart nog niet deden. De staatssecretaris heeft overhaast gehandeld door het nieuwe uitkeringssysteem per 1 januari door te drukken, ondanks aanwijzingen dat de Sociale Verzekeringsbank niet op haar nieuwe taak berekend was, vinden de partijen. (fd)

Wie het debat gisteren heeft gevolgd zal een indruk hebben opgedaan die radicaal kan verschillen met de indruk van een andere toehoorder op Politiek 24.nl. Op basis van die onvermijdelijke constatering kan worden opgemerkt dat een kop als ‘Van Rijn resteert smalle politieke basis’ niet deugt, al was het alleen al omdat Van der Staaij (SGP) overduidelijk heeft aangegeven dat naar aanleiding van dit debat staatsrechtelijk geen moties van wantrouwen/afkeuring mogelijk zijn. dat standpunt heel ik volledig en sterker, voor mij is het duidelijk geworden hoe zwak de Kamerleden zelf opereren en zich laten verleiden tot ‘gesteggel’, zoals de Volkskrant dat terecht uitdrukt.

De neutrale toehoorder heeft niet de indruk gekregen dat het aanzien van de politiek schade is toegebracht door Van Rijn als staatssecretaris, maar juist door de oppositionele woordvoerders, die maar eindeloos bleven doordrammen, met uitzondering van de genoemde SGP’er. Mijn conclusie is dat juist het aanzien van de politiek geschaad is door de Kamerleden zelf. Voor de toehoorder was namelijk dat niemand van deze woordvoerders het beter had gedaan dan deze staats en dat moet in een eindeloze woordenstroom de doorslag geven. Terecht dus dat D66 geen motie heeft ingediend.

Daarom ook terecht dat coalitiefracties VVD en PvdA in dit ongeveer moeilijkste dossier dat er bestaat besloten om hun onvoorwaardelijke steun uit te spreken in deze staats en hebben laten doorschemeren dat hij toch zou blijven zitten. Zijn technocratische uitstraling maakt duidelijk dat hij niet van gedraal houdt en dat het mogelijk moet zijn iets snel te organiseren, maar dan houdt hij geen rekening met publieke organisaties die altijd trager zijn maar ook complexer besluitvormingsprocessen kennen dan het bedrijfsleven.

Van Rijn stond dus zoals D66-Kamerlid Dijkstra terecht constateerde voor ‘ongelooflijk moeilijke afwegingen’ (vk). Inderdaad zijn pgb-houders hierdoor gedupeerd geraakt, maar dat mag nooit het argument zijn om zo hoog van de toren te blazen zoals Agema (PVV) en Leijten (SP) dat deden. Dat is een Kamerlid onwaardig en dat schaadt het aangezien van het parlement. Zij komen ook alleen voor hun eigen achterban, pgb-houders met klachten op, zonder rekening te houden met de loodzware rol die een bewindsman in zo’n gevoelig dossier heeft.

Terecht trekt Trouw in haar hoofdredactioneel commentaar de conclusie dat wegsturen van Van Rijn zou een te hoge prijs zijn geweest. Hij heeft ‘de afgelopen maanden een aantal behoorlijke inschattingsfouten gemaakt in het drama rond de persoonsgebonden budgetten’, maar ook constateert hetzelfde commentaar: ‘Van Rijn is politiek verantwoordelijk voor een uiterst ingewikkeld en gevoelig dossier en brengt het er, naar het nu lijkt, behoorlijk goed vanaf. Hem wegsturen op één onderdeel – de pgb’s – lost de daar voorkomen de problemen niet op maar brengt wel talloze hervormingen in andere onderdelen van zijn portefeuille in gevaar. Van Rijn heeft zich in ruim twee jaar ontwikkeld tot een zeer kundig staatssecretaris.’ Zo iemand verdient dus eenvoudigweg geen motie van afkeuring. Dat inzicht in het ‘geheim van de keuken’ ontberen de Kamerleden. En dat maakt het ook zo vermoeiend om dat eindeloze gedrein te blijven aanhoren.

Mijn conclusie is dat Van Rijn een overtuigende indruk heeft gemaakt in de zin van ‘de juiste man op de juiste plaats’ en dat hij zeer zeker het voordeel van de twijfel blijft behouden. En mochten de problemen binnen redelijke termijn opgelost zijn, dan hebben de oppositionele woordvoerders, zoals destijds bij staatssecretaris Veldhuijzen van Zanten, een enorme flater geslagen (of begaan).